Onze defintie van dyslexie

Onze definitie bestaat uit twee delen. Het eerste deel richt zich op de meest op de voorgrond staande verschijnselen: 

"Dyslexie is een probleem met het automatiseren van taal. Dyslectici hebben in meer of mindere mate moeite met het vloeiend en nauwkeurig lezen ne spellen van taal en het volt verwoorden van hun gedachten op schrift of in spraak. De moeite met spelvaardigheden is het meest zichtbaar in de letter-klank-koppeling, waardoor het herkennen en reproduceren van letters en woorden moeite kost en vaak met fouten gepaard gaat. Dit gebeurt zowel in het lezen als in het schrijven.

Behalve dat een heel woordbeeld verstoof kan zijn en de dyslecticus dan een verkeerd woord leest of schijft, kan dat ook met 'zinsbeelden' het geval zijn: de grammatica van een geschreven zin klopt dan niet. Zowel in de schriftelijke als in de mondelinge communicatie heeft de dyslecticus moeite met het structureren van zijn verhaal, het vertellen van begin naar eind."

Het tweede en voor ons het meest essentiële deel van onze definitie luidt dan ook als volgt: 

"Dyslexie is het directe gevolg van een dominante van de rechterhersenhelft in het denken in combinatie met een natuurlijke, aangeboren zwakte voor het verwerken van talige codes als eigenschap van de linkerhersenhelft. De dominantie van de rechterhersenhelft uit zich in een denkstijl die wij het conceptuele denken noemen. De zwakte in het verwerken van talige codes is een natuurlijke variatie in de verdeling van kwaliteiten over de verschillende mensen. De faalangst die zich als gevolg daarvan ontwikkelt, vertraagt of schakelt de niet-dominate hersenhelft uit. Bij dyslectici is dat linkerhersenhelft, de hersenhelft die het beste toegerust is op het verwerken van taal. Onder spanning en stress wordt bij dyslectici de taal dus uitgeschakeld, wat de al aanwezige dyslexie verergert."